Het internationaal vermaarde Belcea Quartet speelde op 18 april 2024 in de grote zaal van De Vereeniging in Nijmegen.

Het kwartet bestaat sinds 1994 in wisselende bezetting. Ze keken er naar uit om in Nijmegen te spelen omdat ze gehoord hadden dat kamermuziek hier volle zalen trekt. Het is vernoemd naar de Roemeense Corina Belcea de eerste violiste. Sinds een half jaar spelen ze in een nieuwe bezetting met de 34 jaar jonge tweede violiste Suyeon Kang die feilloos in het geheel past. De toon van het kwartet is de hele avond zuiver, niet alleen technisch subliem, maar ook homogeen als een ademend en luisterend geheel. Met groot gevoel en souplesse worden de dynamische passages in Beethoven en Britten uitgevoerd.

Het Belcea kwartet heeft een rijke Beethoventraditie. In 2012 nam het integraal de strijkkwartetten van Beethoven op.

Voor de pauze begint het kwartet met de vroege Beethoven, het vierde strijkkwartet in C-mineur. Interessant is dit af te zetten tegen het twaalfde strijkkwartet in Es van Beethoven van na de pauze.

Het vroege Beethoven stuk uit 1799 had in het eerste deel tonen van Mozart. Gaandeweg het stuk hoor je steeds duidelijker de eigenheid van Beethoven, met name in de dynamische delen. In deel vier dat energiek is en lichtvoetig is een thema van een Hongaarse rapsodie al la Haydn te horen. Een rondo met een zigeunerthema, een knipoog naar Haydn, dat steeds sneller gaat naar het einde toe. In de uitvoering van het Belcea kwartet krijgt het zijn maximale expressie.

De overgang naar Benjamin Britten laatste strijkkwartet nr. 3 in G uit 1975 is groot. De klassieke periode heeft plaatsgemaakt voor de moderne. Het bestaat uit vijf delen en doorbreekt de vierdelige sonatevorm van Beethoven. Britten, bekend van o.a. de opera’s Peter Grimes en Death in Venice schrijft dit stuk een jaar voor zijn dood. Britten sterft twee weken voor de première in 1976.  Het is een stuk met een diepgevoelde dramatiek en lyriek. De kleuren en contrasten zijn groot. Steeds is er ruimte voor contemplatie tussen de duetten waarin alle instrumenten in duo’s met elkaar praten. Het meditatieve gedeelte in deel drie is zeer uitgesproken. In Solo: Very Calm, loopt de eerste viool als in trance een berghelling op. Helemaal naar de top. In de finale horen we een ingetogen passacaglia, een dans verwijzend naar la Serenissima, het synoniem voor de stad Venetië waar Britten zijn inspiratie opdeed. Het vijfde deel is vrij, met solo’s voor elk instrument, dat daarna overgaat in een doorlopende baslijn waaronder weer een geheel nieuwe cadans ontstaat. Het eindigt, sterft weg in stilte met een vraag een man die de dood in de ogen ziet. Het publiek bleef even stil na de laatste noot. 

Na de pauze wordt het Beethoven strijkkwartet nr. 12 in Es uit 1825 uitgevoerd. Het stuk is ruim 25 jaar later gecomponeerd dan zijn kwartet nr. 4. Het is het eerste van zijn latere strijkkwartetten. Beethoven volgt hier niet de tradities, dat wat hij kent en eerder gehoord heeft, maar zijn innerlijke zeer gevarieerde stem, poëtisch, spiritueel ook ritmisch sterk met geprononceerde accenten. Zijn doofheid geeft hem een ander idioom. Het zijn de innerlijke monologen van een steeds dover wordende musicus. Op verzoek van de amateur cellist prins Galitzin, zet Beethoven zich aan het werk. Eerst maakt hij zijn Missa Solemnis af. Het Belcea kwartet speelt het stuk ontroerend, stil, sterk en amusant in de verschillende delen. Het strijkkwartet heeft een grote muzikale diversiteit en zoekt de diepten van de ziel op. Hij verkent hier op de top van zijn creativiteit, de grens tussen materie en spiritualiteit in intieme vorm. Er zijn drastische tempowisselingen.  De vier delen hebben verschillende tempo’s en karakters. Wat ik waarneem, is dat het bij de late Beethoven minder om de uitgesproken thema’s gaat maar de voortdurende monoloog van de structuur. Het verhaal. Het langzame deel, het adagio is innovatief, uiterst stil en gespannen, dan weer dansend lyrisch. Het scherzo is hoekig en dansbaar. Toegift is het andantino uit het enige strijkkwartet van Debussy in G uit 1893. Het Belcea kwartet speelt het delicaat en met bijzondere warmte. Een lyrisch thema dat zich herhaalt, ruimtelijk, zwevend blijft steeds aanwezig. In het middendeel neemt de altviool de hoofdrol op zich. Deze zet alles weer duidelijk neer in een nieuwe orde, liedmelodie en maatsoort. Zoals Debussy het zelf zei: “ik wil mijn innerlijk landschap bezingen met de naïeve openhartigheid van een kind.” In het laatste deel sterven de hoge noten van de eerste viool langzaam weg in stilte en schoonheid.

Een bewerkte versie van de recensie verscheen later ook op de website van Kamermuziek Nijmegen.

Foto na afloop met mijn zoon Raphael en de violiste Suyeon Kang

“Er is nog een veel grotere vrijheid, namelijk de vrijheid de dingen elke dag anders te kunnen zien. Dit vraagt een vrije geest. Als het leven zich herhaalt, is het dood.”
– Bonnard

Picasso
Picasso, de grootste kunstvernieuwer in de 20e eeuw, is in het Brooklyn museum in New York tentoongesteld onder de titel: Pablo-matic. Op deze tentoonstelling zijn slechts acht werken van hem te zien. Hij is opgezet door de Picasso hater (zo noemt ze zichzelf): Hannah Gadsby en is doorspekt met feministische commentaren op Picasso.

Er is veel aandacht voor zijn persoon, met name zijn schofterig benadering van vrouwen. Dit thema is niet nieuw. Picasso heeft in zijn leven vele vrouwen gehad en zijn positie als man en bekend kunstenaar naar vrouwen gebruikt en soms misbruikt. Alleen Francoise Gilot is als kunstenares een zelfstandige weg ingeslagen na haar liefde met Picasso. Zij stierf onlangs op 103-jarige leeftijd als groot kunstenares. Ze had zich verder ontwikkeld. De discussie over de overige vrouwen zou ook verhelderd kunnen worden met een paar vragen: kregen ze door Picasso status en aandacht? Waarom bouwden ze geen eigen leven en zin op naast Picasso? Is de zelfmoord van twee van hen aan Picasso te wijten? Waren ze alleen maar slachtoffers en waarom? Welke rol speelden ze als tijdelijke muze? Eerst dat onderzoek maar eens uitwerken zeg ik als psychoog en historicus. En laten we het in een expositie over Picasso over zijn werk hebben. Daar gaan exposities over!

Ik vind het laf om een expositie met werken van de kunstenaar te gebruiken voor je persoonlijke oordelen over hem of haar. Doe dat gewoon in een artikel en laat de toeschouwer vrij kijken. Het is zo achterhaald om al deze kunstwerken te interpreteren vanuit welke visie op de kunstenaar dan ook. Kunstenaars houden daar niet van; die maken beelden om naar te kijken.

Ik lees verder over de expo: Picasso vervormde de vrouwen in zijn kunstwerken. Ja, dat is de taak van de kunst. Kunst geeft niet het zichtbare weer maar maakt zichtbaar. Kunst ontregelt, haalt alles uit elkaar, het gaat door de ziel, het bouwt op chaos, tijdgeest en pijn en dat zit in de vrouwenbeelden. Het zijn reflecties van een tijd, archetypen, van Picasso’s ziel en de ziel van de tijd. Het verbeeldt het oervrouwelijke, de intuïtie, de pijn en schoonheid van vrouwen als ook het gegeven hoe vrouwelijk onze samenleving is of was. Het haalt het mooie fysieke lijf weg en geeft de kijker een godin of duivelin terug, de psyche van de vrouw in het collectieve onderbewuste. Picasso is bij uitstek de kunstenaar die de vrijheid nam de werkelijkheid om te vormen tot nieuwe beelden die nieuwe emoties opriepen.

Creëren bouwt op chaos en zet de ziel in beweging
Het was de kunstenaar Wassily Kandinsky (1866-1944) die bij de toelating voor zijn schilderklas aan een student vroeg: “en heb je al eens iets gemaakt waar je 100 procent tevreden over was?” Als je nee zei, werd je aangenomen. In mijn boek: Kandinsky en het opbloeien van de Vrije Geest zegt Kandinsky: Kunst is gebouwd op chaos, vernieuwing, de dingen anders durven ervaren. Kunst is gebouwd op de hoop en wanhoop van alles, op de pijn en inspiratie in je. Dit is een ontwikkeling, een experiment. Jouw ziel, de tijdgeest, je omgeving, de natuur, je relaties, alles werkt mee in je creaties. Zoals de kunstenaar Bonnard zei: durf iedere dag alles anders te zien!

Als het kunstzinnig proces niet meer mag worden aangegaan maar steeds gecorrigeerd moet worden door een mate van hedendaagse correctheid is het geen kunst meer. Vergeet niet dat de kunstwerken van Picasso en Kandinsky vaak zijn veroordeeld. Het zou kunst zijn die tot waanzin leidt, gemaakt door een gedeformeerde kindergeest. Er werd op gespuugd. Weer wordt Picasso gehaat. Nu door de feministen. En steeds gaat het niet om de oerkracht van de beelden zelf, de woede, de chaos, de creaties. Hoe zetten wij onze eigen agressie en chaos om in creativiteit? Picasso kan daar een voorbeeld in zijn.

Kandinsky Murnau mit Kirche
Wat gaat er gebeuren als de gemeente Murnau een klacht in dient omdat de toren van de stad op Kandinsky’s werk scheef staat. (Murnau mit Kirche, 1909) In realiteit is hij recht. Steiner had hem erop gewezen dat wanneer hij mediteert op het beeld van het stadje Murnau en de omringende natuur er een eigen kunstzinnige taal zou ontstaan. De kleuren en vormen zouden met elkaar in contact komen en alles zou gaan dansen en bewegen. Het spel gaf het beeld nieuwe energie.

Het leven is een experiment dat je mag gebruiken.
Mislukking hoort erbij evenals victorie en succes. We dienen opnieuw naar Picasso en Kandinsky te kijken en ons af te vragen wat het werkelijk met je doet zonder oordeel over de kunstenaar. Wat voor energie geeft het in je lijf? Het werk spreekt voor zichzelf. Ik kan geen Celine of Schopenhauer meer lezen, ik kan niet naar de polyfonie van Gesualdo luisteren, want die vermoordde zijn vrouw en haar minnaar, ik mag niet naar een schilderij van rokende academische mannen kijken op de Universiteit van Leiden want roken is slecht, ik kan alleen nog maar naar correcte Kunst kijken gemaakt of beoordeeld door feministen die mij vertellen wat correct is door Picasso te veroordelen. Heel spannend! En vrij! Ik word er echt een autonoom denker van.

Onze creatieve kracht gebruiken in plaats van ons indekken
Deze oordelen over kunstwerken en kunstenaars hebben grote gevolgen. Het gaat bijvoorbeeld bij Picasso niet om een nuancering van zijn persoon. Zijn wangedrag naar sommige vrouwen is al lang bekend. Nee, het gaat over onze creatie kracht, onze authenticiteit. Onze zelfontdekking. Ik merk bij mijn cliënten in bedrijven en mijn praktijk in spirituele therapie dat de menselijke waarde, het experiment ver te zoeken is. Ieder dekt zich in. Bij sollicitaties worden diegenen aangenomen die het kunstje al kunnen. Hoe saai en voorspelbaar en hoe slecht voor de output. Iemand met krassen op haar of zijn ziel die een andere route heeft genomen maar wel de potentie heeft, wordt niet uitgenodigd. Iemand met de onderzoekende houding van een kunstenaar die het leven heeft gebruikt voor zelfonderzoek en expressie heeft het nakijken. Picasso en met name Kandinsky wilde jonge mensen opvoeden in creatieve kracht buiten het bekende. De moraal en zelfoordelen moesten onderzocht worden. Als die overtuigingen niet wegvielen, kon je nooit iets nieuws maken, iets wat de tijd en moraal overstijgt. Een beeld dat je uitlacht of raakt, aan het denken zet, je aanzet tot actie, expressie. Exposities met commentaar zoals in New York zijn fnuikend voor de vrije onderzoekende geest. Kritiek op de persoon Picasso is ingegeven door dat wat in deze tijd als correct wordt gezien. Zodra die correctheid overslaat naar zijn beelden is dat dodend.